Morgen zal alles duidelijk worden

Foto: Gaston Batistini
Foto: Gaston Batistini
Foto: Gaston Batistini

“Hoi mam, ik heb een vraag”

“Zeg het maar lieverd”

“Ik wil zo graag naar het carnaval zaterdagavond. Mag dat?”

“… Hoe kun je dat nou vragen?”

” Nou, eh, het gaat toch beter met je?”

“Ik geef je papa even…”

“Lieve Daan, het gaat helemaal niet goed met mama.”

“Maar ik dacht, eh, oma zei, eh…”

“Snap ik meisje. Ik haal je morgen op. Dan gaan we samen naar Amsterdam. En dan leggen we alles uit.”

“Is mama boos op mij? Ik wist het echt niet.” Snikkend leg ik de telefoon neer.

Het zijn de dagen voor Carnaval, februari 1983. Ik woon al een paar weken bij mijn opa en oma in Almelo, terwijl mijn moeder de een na de andere chemokuur krijgt in Amsterdam. Ze heeft maagkanker, uitgezaaid. Artsen proberen de een na de andere experimentele kuur op haar frêle lichaam uit, zonder resultaat.

Mijn vader logeert bij familie in Amsterdam zodat hij dicht bij mijn moeder kan zijn, mijn broer studeert in Delfzijl en ik woon tijdelijk bij mijn opa en oma in Almelo. Zij zijn heel goed voor me, maar ze praten nauwelijks over mijn moeder. Het zit niet in de genen, heel veel praten. Oma vraagt wel of ik heel veel wees-gegroetjes en onze-vaders wil bidden, dat helpt mijn moeder vast om er weer bovenop te komen. Ze moet beter worden, zegt oma. Dat wil ik ook zo zielsgraag.

Ondertussen ben ik 14 en probeer ik overdag volop aan te genieten van het leven.  ’s Avonds pieker ik in bed, in het ijskoude kamertje in de Mariaparochie. Mijn nichtje is er voor me, die kruipt soms bij me in bed. Tegen haar durf ik wel te zeggen dat ik bang ben.

Ik wil zo graag afleiding en carnaval past daarbij. Ik vier het al van kleins af aan met mijn vrienden, in Wierden. Zij nodigen me ook deze keer uit. Ik mag blijven logeren als ik wil. Alleen nog even mijn moeder vragen. Het gaat toch beter met haar, de laatste kuur sloeg toch aan?

Ik bel. En leg na een paar minuten huilend de telefoon neer. Alles is anders dan ik dacht. Morgen komt papa me ophalen. Het gaat helemaal niet goed met mama. Ik weet niet waar ik naar toe moet met mijn angst. Ik durf er gewoon niet over te beginnen en loop naar mijn kamer. In mijn dagboek schrijf ik mijn diepste angsten op. Morgen zal alles duidelijk worden.

 

Over Daan Westerink 515 Artikelen
pedagoog (MEd), rouwdeskundige, docent en onderwijsontwikkelaar, publicist, mediator, trainer en social media expert.

2 Reacties

  1. Het is zo duidelijk je stukje en zo herkenbaar. Mijn man ligt op dit moment terminaal ziek in de huiskamer. De kinderen 22,20,19,16,16 en 10 jaar leven er rondom heen. Ze leven heel duidelijk, naast dat ze echt wel begaan zijn met hun vader en meeleven, hun eigen leven. Ja als moeder vind ik dat soms ook lastig want ik sta stil. Maar er over praten, elkaar geen schuldgevoelens aan praten, dat helpt. Hij is al zolang ziek, en ook dat wordt gewoon. Met elkaar zoeken naar een goede weg vraagt veel van iedereen maar het kan wel. Mijn man raakt wat verward, we moeten er ook om lachen. en als een van de kinderen zich daar later toch schuldig over voelt zeg ik dat als papa zelf in zo een situatie had gezeten hij er ook om zou moeten lachen. Maar zo zachtjes aan hoop ik zelf ook dat morgen alles anders zal zijn, hij is klaar om te sterven en ik snap de kinderen zo goed, want ik snak zelf ook er weer naar om aan het leven te gaan deelnemen. Daan je ontroerd me keer op keer weer met je stukjes en ik heb al veel van je geleerd met betrekking tot rouw verwerking. Dank je wel hier voor.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.




WordPress Anti-Spam door WP-SpamShield