De liefde voor vuurwerk

fotoHet was 1977, iets voor twaalf uur op oudejaarsavond. De hele middag hadden mijn vader, buurmannen, en mijn broer met zijn vrienden voorbereidingen getroffen. Op het grote plein voor ons huis werd aan de boom vuurwerk vastgespijkerd, werden flessen ingegraven, en stellages gebouwd. Zo ging dat ieder jaar.
Het was net als voorgaande jaren de bedoeling dat ik, 9 jaar oud, na twaalf uur bij ons of bij mijn buurmeisje sterretjes zou gaan branden. En daarna zouden we gaan kijken naar de echte mannen en stoere jongens, die het vuurwerk aan mochten steken.
Maar het zat me helemaal niet lekker. Sterretjes, dat was iets voor kleine kinderen! Dus toog ik naar mijn vader en naar mijn broer. ‘Pap, een vuurpijl in een fles, is dat nou gevaarlijk om die aan te steken?’. ‘Nee hoor’ , zei mijn vader argeloos. ‘Je pakt een aansteeklont of sigaret, houdt het vuur tegen de lont aan en als ie gaat gloeien ga je naar achteren.’ ‘Hoever moet je dan naar achteren’. ‘Een paar meter. De fles zit goed ingegraven, dus de pijl gaat recht om hoog. Niet gevaarlijk dus’. ‘Waarom zeggen ze dat vuurwerk gevaarlijk is dan? ‘Omdat sommige mensen er mee gaan knoeien. Ze gooien vuurwerk uit de hand weg, of proberen een pijl die het niet doet toch nog aan te steken. Dan krijg je gedonder. Een pijl of rotje dat het niet doet moet je nooit meer aan steken.’ Ik rook mijn kans. ‘Als het dan niet gevaarlijk is, mag ik dan ook een pijl aansteken?’

Helden
Mijn vader moet na deze vraag gelachen hebben, en zijn blik ging vervolgens naar mijn moeder denk ik. Die was bang voor vuurwerk, net als de hond. Ik niet. Ik zat al jaren geplakt tegen het raam. Daarbuiten stonden mijn helden. Mijn moeder moet geknikt hebben, want mijn vader maande mij mijn jas aan te trekken. Het werd twaalf uur, we hebben waarschijnlijk elkaar gelukkig nieuwjaar gewenst en toen gebeurde het. Mijn vader stopte mij een aansteeklont in de handen en daar gingen we: mijn vader, mijn broer en ik , de spannende nacht in.
Voor het huis was het al heel druk. De eerste pijlen gingen de lucht in, en een zoveel-duizend-klapper. Mijn vader stond naast me en we knielden bij de fles. Mijn lont ging aan en ik hield hem bij de lont van de vuurpijl in de fles. Ineens siste de lont, en we sprongen achteruit. Het gesis werd gefluit, en alsof je een trap tegen een natte voetbal geeft sprong de springstof uit de pijl, heel hoog de lucht in en spatte uiteen in rood, groen en blauw. Ik moet gegild hebben van blijdschap. En vervolgens was ik met geen stok meer naar binnen te krijgen. Die nacht kreeg ik hele koude handen die niet meer warm wilden worden. Mijn wangen waren rood. Ik mocht eindelijk meedoen met de rest. Mijn liefde voor het vuurwerk was voorgoed ontvlamd.

Over Daan Westerink 515 Artikelen
pedagoog (MEd), rouwdeskundige, docent en onderwijsontwikkelaar, publicist, mediator, trainer en social media expert.

5 Reacties

  1. Avatar van Voordaan
    Hee mannen, gezellig, jullie weer hier….Liefde voor vuurwerk gedoofd? Geloof ik niets van. Echt niet! of je moet hele nare ervaringen hebben natuurlijk.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.




WordPress Anti-Spam door WP-SpamShield