Het taboe op persoonlijk verdriet in de literatuur is onterecht

Artikel 'Taboe op persoonlijk verdriet in literatuur is onterecht' in Trouw, 12 mei 2012

Het succes van ‘Tonio’ toont aan dat de decennialang geldende opvatting ‘je schrijft niet over je eigen leed’ voorgoed verleden tijd is. Nu de recensenten nog overtuigen.

De dood is van alle tijden. Erover schrijven ook. Maar o, wee als je een serieuze, literaire auteur bent, en een boek schrijft na de dood van bijvoorbeeld je bloedeigen kind. Dan zijn de literair recensenten van slag. Het onderwerp van een roman kan namelijk ‘zo diep door de ziel snijden, dat niet iedereen het durft te lezen’ (Trouw, 9 mei).

‘Tonio’, de requiemroman die deze week de Libris Literatuurprijs won, is zo’n boek dat lezers diep raakt. In ‘Tonio’ reconstrueert A.F.Th. van der Heijden het leven en het overlijden van zijn zoon, die bijna twee jaar geleden bij een verkeersongeluk om het leven kwam. Er werden 100.000 exemplaren van verkocht en daar zal het niet bij blijven. Maar volgens Trouw-journalist Joost van Velzen stoot zo’n zwaar thema mensen ook af.

Of zit het anders, en stoot het thema ‘rouw’ alleen maar sommige recensenten af? Een veelgeprezen auteur schrijft ineens een persoonlijk boek. Over het eigen leed. Lezers omarmen het boek. Kun je andere autobiografische, minder goed geschreven boeken nog wegleggen of afschrijven onder het mom ‘zelfhulpboeken’, met het boek van Van der Heijden kan dat niet. En kun je bij een roman nog op zoek gaan naar gelijkenissen met het leven van de auteur, vanaf de eerste regel van ‘Tonio’ weet je dat niets verzonnen is.

Je moet er dus iets mee, en dat kan voor de recensent, die ook maar een mens is, heel confronterend zijn.

Van der Heijden is niet de enige serieuze auteur die over zijn eigen leed schrijft. In 2001 overleed Margit Widlund, dochter van Anna Enquist, die daarna de dichtbundel ‘De tussentijd’ schreef, opgedragen aan Margit. Recensenten reageerden vernietigend. Het was voor sommigen te moeilijk om de gedichten te beoordelen; enkelen beschuldigden haar zelfs van het etaleren van haar verdriet. Maar ook zij is niet de eerste met wie die arme recensenten niets aankunnen.

Op 18 oktober 1943 sterft Dicky, het achttien maanden oude zoontje van arts en schrijver Maria Vasalis (1909-1998), aan de gevolgen van kinderverlamming. Na zijn dood ziet Vasalis parallellen met de vogel Phoenix, waar ze een week voor Dicky’s dood over droomde. “Hij was zo sterk en zo mooi en zo lief, en het was net als met dat vogeltje Phoenix waarvan ik droomde, ik moest op hem passen maar hij hield mij eigenlijk vast.” “De dood van Dicky is het die haar tot schrijven dwingt”, schrijft Vasalis’ biografe Maaike Meijer, “door haar vinger, die een pen wordt, te omklemmen, alsof de creativiteit wortelt in het verlies, de dood.”

De gedichten verschijnen een paar jaar later in de bundel ‘De Vogel Phoenix’, die, zoals al haar bundels, door het publiek goed wordt ontvangen. Vasalis schrijft over gevoelens die nooit eerder zo opgeschreven zijn. Van critici en collega’s ontvangt zij echter veel hoon. Zo noteerde de schrijver W.F. Hermans bij de regel ‘De kaarsen brandden in de donkre kroeg,/ ik was afzonderlijk en somber in mijzelf gezeten’: “Ach mevrouw, wat doet u in een kroeg?”

Na de dood van Vasalis verschijnt postuum ‘De oude kustlijn’, haar vierde dichtbundel. Binnen vijf weken staat de bundel in de Boeken Top 10. Geen enkele schrijver wordt zo vaak genoemd door nabestaanden als Vasalis. De regel ‘Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één, het afstand doen en scheiden. En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn.’ (‘Vergezichten en gezichten’, 1954), is een van de meest geciteerde zinnen in rouwadvertenties.

De lezer geeft dus uiteindelijk het enige antwoord op de vraag ‘mag je over je eigen leed schrijven?’ Ja, dat mag. Het succes van ‘Tonio’ toont aan dat de decennialang geldende opvatting ‘je schrijft niet over je eigen leed’ voorgoed verleden tijd is. Nu de recensenten nog overtuigen.

Wat blijft verwonderen is de kritiek dat het afstotelijk zou zijn. Want is het eigenlijk wel zo bijzonder, dat een boek mensen afstoot? De boeken van Jan Wolkers stootten ook mensen af, vanwege de expliciete teksten over seksualiteit die erin voorkomen. Net als ‘Tonio’ waren zijn boeken vaak gebaseerd op eigen ervaringen. Ook die boeken vonden een groot lezerspubliek. Het geheim? Ze zijn ontzettend goed geschreven.

Daan Westerink

Dit artikel verscheen op 12 mei 2012 in Trouw.

Artikel 'Taboe op persoonlijk verdriet in literatuur is onterecht' in Trouw, 12 mei 2012

©2012 – Alle rechten voorbehouden aan Trouw.

Over Daan Westerink 515 Artikelen
pedagoog (MEd), rouwdeskundige, docent en onderwijsontwikkelaar, publicist, mediator, trainer en social media expert.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.




WordPress Anti-Spam door WP-SpamShield