De roze olifant van verdriet

Ga je weer eens naar een feestje, loop je bekenden tegen het lijf die helemaal niet vragen hoe het met je gaat. Een domper want je weet zeker dat zij de overlijdenskaart hebben gekregen. Of het op Instagram zagen. Dat ze dus weten wie er dood is. Maar ze zeggen er helemaal niets over. Beginnen over het weer en over de jarige. Je glimlacht wat, praat mee, maar inwendig kook je. Waarom vinden mensen het onderwerp de dood zo lastig? Ik sprak met een aantal jongeren over deze zogenaamde ‘roze olifant’.

Neem Max. Haar moeder is overleden. Wat ze soms zo lastig vindt, is hoe sommige vrienden daarmee omgaan. Ze durven er vaak niet over te beginnen. “Ik heb weleens het gevoel dat de dood van mijn moeder voor sommige mensen nog steeds een roze olifant is. Niemand durft te zeggen dat ie in de kamer zit. Jemig. Ik bedoel, het is een roze olifant, die kun je niet negeren! Mijn moeder is dood gegaan. En ook nog eens heel plotseling. Dat mag je toch gewoon even benoemen?’

Handelingsverlegenheid, zo noemen ze dat officieel. Dat je een roze olifant rond ziet lopen in een kamer, maar niet weet of je daar wel over mag praten. En dus net doet of er geen beest met een lange slurf aan het rondstampen is. En dus maar zwijgt of over een heel ander onderwerp begint. Heel ongemakkelijk, want je weet natuurlijk allebei wat er aan de hand is. “Iemand zei eens tegen me dat hij me niet verdrietig wilde maken. Dat hij daarom niet graag over mijn vader begint”, zegt Annika. “maar je kunt me niet verdrietig maken. Ik ben het al, of niet. Begin er dus wel gewoon over.”

Maar moet je die dood dan altijd bespreekbaar maken? Wat nou als je net lekker aan het dansen bent? Het overkwam Reina. Vijf maanden na de dood van haar broer ging ze voor het eerst weer een keertje uit. Met een paar vriendinnen stond ze op de dansvloer. Onwennig, maar het voelde goed om even het huis uit te zijn. Een studievriendin tikte haar toen ineens op de schouder en riep in haar oor: “Jouw broer is toch heel plotseling overleden?’ Dat vond ze niet zo handig. “Ik ging direct huilen, mijn mascara liep echt mega uit, ik ben de wc ingevlucht, mijn vriendinnen er direct achter aan.” Maar achteraf vindt ze het toch vooral heel fijn, want maar weinig mensen spreken haar zo spontaan aan. “Dat meisje kwam de volgende dag naar me toe en wilde haar excuses aanbieden. Ik heb haar toen gezegd dat ik juist blij was dat zij er wel over durfde te beginnen, hoe verdrietig ik er ook van werd. Bijna niemand doet dat, en dat vind ik heel erg. Je beschermt me niet door er niet over te beginnen. Dan krijg ik het gevoel dat mijn broer niet heeft bestaan. Je moet het dus wel gewoon doen”, concludeert ze. “Ik kan toch zelf wel aangeven of ik er over wil praten?”

Eigenlijk is het dus heel makkelijk. Er staat een roze olifant in de kamer en die mag je gewoon even benoemen. Hoe je dat doet is een ander verhaal. Je kunt natuurlijk heel hard door de ruimte toeteren dat er een roze beest in de hoek van de kamer staat. Waardoor iedereen in rep en roer is. Maar je kunt ook heel subtiel over zijn slurf te aaien. En dan vragen hoe het met iemand gaat. Bepaal niet voor de ander of het wel de juiste plek is voor zo’n zwaar onderwerp. Of doe zoals de buurvrouw van Max.

“Ze zei laatst spontaan dat ik zo op mama lijk. Ze had me zien fietsen en was even helemaal in de war. Je bent net je moeder, zei ze. Ik vond dat heel fijn om te horen. Echt, de tranen sprongen in mijn ogen. Van blijdschap. Ik lijk dus op mijn moeder! Door dat te zeggen was mama weer even heel erg aanwezig. Dat vind ik heel prettig. Ze is dan helemaal om me heen. Ik bedoel, het is mijn moeder. Ik ben eigenlijk afkomstig van haar zeg maar. Ze zit in mij. Ik hoef daar geen afscheid van te nemen.”

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de site van Ik Mis Je

Over Daan Westerink 515 Artikelen
pedagoog (MEd), rouwdeskundige, docent en onderwijsontwikkelaar, publicist, mediator, trainer en social media expert.