Het is me wat, een rouwdeskundige in je omgeving hebben. Confronterend vooral, want bij ieder concert of etentje komt dat beroep van mij wel eens ter sprake. Mij zien veroorzaakt een Pavlov-reactie. Zoals het hondje uit het wetenschappelijk experiment al ging kwijlen als hij het belletje hoorde – daar komt eten aan! – zo werkt het vaak ook als vrienden mij zien. Och hemel, de dood! Mijn omgeving worstelt daar vaak mee. Praten over de dood is heel makkelijk als het gaat over het overlijden van Mies Bouwman maar als je na moet gaan denken over de toekomstige dood en de uitvaart van je eigen vader of moeder, dan is het ineens niet meer zo makkelijk, zo blijkt.
Neem Teun, de man van een goede vriendin. Vijftig plus en gezegend met twee nog levende ouders. “Daan, als ik jou hoor praten over de uitvaart van je oom, en als ik lees hoe mooi dat was, dan slaat me de schrik om het hart. Want ik moet daar ook een keer over praten met mijn moeder. Ze is al oud en straks weet ik niet wat haar wensen zijn. Maar ik durf niet. Straks denkt ze nog dat ik haar de dood in wil praten!’ Ik knik wat, maar zeg dan resoluut ‘Jullie hebben een goede band, van alle mensen op de wereld kan ze het vast wel hebben dat juist jij erover begint. En wie weet durft ze er zelf ook niet over te beginnen. Ik zou zeggen: begin er wel over, maar doe het voorzichtig. Vertel maar over mijn oom, dan zie je vanzelf wel hoe ze reageert”.
Ook vriendin Mirjam heeft vindt het lastig om met haar vader te praten over zijn wensen wat betreft de uitvaart. “Hij heeft na zijn vorige ziekenhuisopname aan me gevraagd of ik met hem zijn begrafenis door wil spreken. Ik heb toen gezegd dat hij nog lang niet doodgaat en dat we het er nog wel een keer over gaan hebben. Erg he, maar ik durf het niet. Als ik er al aan denk dat hij er straks niet meer is, dan krijg ik het benauwd. Ik kan het niet. Wat zou jij doen?” Ik neem een slok wijn en zeg dan zonder aarzeling “Als hij het erover wil hebben, dan heeft hij er vast al goed over nagedacht. Het geeft veel mensen een rustig gevoel als ze hun uitvaart en nalatenschap geregeld hebben. Daar hoeven ze zich dan niet meer druk over te maken. En jij ook niet! Luister gewoon naar hem’, zeg ik streng.
Teun en Mirjam zijn niet de enigen die niet met hun ouders over de dood willen praten. Slechts een op de vijf Nederlanders praat wel eens met de eigen omgeving over doodgaan. Vier van de vijf mensen doen dat dus niet en zetten zelfs de eigen uitvaartwensen niet op papier. Opvallend daarbij is dat meer mannen dan vrouwen over hun eigen dood praten en meer ouderen dan jongeren. En dat is jammer en veroorzaakt heel vaak teleurstellingen en onbegrip. Want als er niets van tevoren is besproken, dan kunnen beslissingen rondom het sterven en de uitvaart je ook als volwassen kind enorm overvallen.
Teun belt me een week na het concert op. “Mam vond het geweldig dat ik haar vroeg of ik al eens nagedacht had over de uitvaart. Ze ging er echt voor zitten. En ze had ook een echte vraag waar ik haar bij kon helpen. Ze wil namelijk op haar zij begraven worden en niet op haar rug. Zoals ze in bed ligt, zo wil ze ook de kist in. En weet je wat geweldig is, zo’n kist bestaat echt! Ze is er zo blij mee. En ik weet nu wat ze graag wil na haar overlijden. Dat geeft ons beiden rust. Dank Daan!”
Mirjam heeft inmiddels ook de stoute schoenen aangetrokken. “Ik heb mijn vader verteld dat ik het echt doodeng vind en daar heeft hij alle begrip voor. Volgende week ga ik naar hem toe en dan komt er ook een uitvaartverzorger uit het dorp langs. Mijn vader heeft alles al met haar besproken en zij gaan me dan samen vertellen wat er gaat gebeuren na zijn overlijden. Ik vind het nog steeds geen fijn onderwerp, maar het is wel goed dat ik straks weet wat mijn vader wil. “
Praten over de dood van je ouders hoeft helemaal niet ingewikkeld en zwaar te zijn. Het levert vaak een mooi gesprek over het leven op en biedt houvast als het straks echt zover is.