Leedconcurrentie

Beeld van moeder en kind op een familiegraf in Madrid. Copyright Daan Westerink
Beeld van moeder en kind op een familiegraf in Madrid. Copyright Daan Westerink

Ieder jaar sterven er in Nederland ongeveer 140.000 mensen. Stel nu dat je ongeveer 10 personen om je heen hebt voor wie je van grote betekenis bent, dan betekent dit dat jaarlijks bijna anderhalf miljoen mensen om moeten zien te gaan met het verlies van een belangrijk persoon. Dat zijn een heleboel mensen.

Je hoort ze bijna niet, de nabestaanden. Ze vechten niet voor meer begrip, ze lopen niet in protestmarsen voor méér verlofdagen dan de hooguit vier dagen (na overlijden kind, partner, ouders) die je in ons land krijgt om voor het laatst afscheid van iemand te nemen. Nee, veel mensen verwerken hun verdriet in de stilte van hun eigen woonkamer. Als het al te verwerken valt. Een verlies draag je namelijk je hele leven met je mee.

De buitenwereld deelt hen in: wees, weduwe, weduwnaar, kind verloren, zonder broer, vriendin kwijt. En, gek als we zijn op het maken van lijstjes: nabestaanden worden ook met elkaar vergeleken. Leedconcurrentie. Bovenaan het lijstje met grote verliezen staat het verlies van een kind. Daaronder het kind dat zijn moeder verliest. Daaronder de man of vrouw met kinderen die zijn of haar partner verliest. Daaronder de man of vrouw zonder of met oudere kinderen die haar of zijn partner verliest. Daaronder de volwassene die zijn of haar ouders verliest. Daaronder de broer, de zus, de vriend enzovoorts. Hoe lager op de ranglijst, hoe minder aandacht.

Biedt het troost te weten dat jij het zwaarste verlies hebt geleden? Biedt het troost te weten dat het nog veel erger kan? De buitenwereld denkt soms van wel. ‘Het duurt een jaar en een dag, dan is de pijn over’ troost niet echt. Loze woorden en dat niet alleen: ze zijn heel erg pijnlijk. Het gaat er vaak niet alleen om wie je verliest, of hou oud hij of zij is, maar welke band je met iemand had. In het geval van het verlies van een kind verlies je (een deel) van je toekomst en zoveel meer. Een dochter verliest door de dood van haar vader de onvoorwaardelijke liefde van een ouder voor zijn kind. Twee aspecten van liefde die je niet met elkaar kunt en mag vergelijken.

Niet alleen buitenstaanders vergelijken het leed van anderen, ook nabestaanden onderling doen dat. ‘Jij verloor je vader? Ik verloor bij de bevalling mijn vrouw en mijn kind. Ik kan me niet voorstellen dat jij het echt moeilijk hebt. ‘ Gehoord tijdens een lotgenotenbijeenkomst. Leedconcurrentie. Schijntroost.

Die strijd om ‘wat is het grootste verlies’ is niet nieuw. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er uit de Jappenkampen en uit concentratiekampen honderdduizenden mensen terug in Nederland. Gebroken mensen. Honderdduizenden kwamen nooit meer terug. In ons land zelf vielen ook veel doden . Het land moest wederopgebouwd worden, en over het leed werd niet gepraat. ‘ Jullie hadden het zwaar in Indië? Meid je moest eens weten hoe zwaar wij het hier in de hongerwinter hebben gehad’ . Beide verhalen kloppen als een bus, maar de vergelijking maakte iedereen monddood. Gewerkt moest er worden, niet gezeurd. Die bittere tijd zijn we ontstegen, maar nog steeds wordt er nodeloos veel leed met elkaar vergeleken.

Niet alleen vergelijken we het leed van nabestaanden, we vergelijken ook ander leed. Ieder jaar gaan bijvoorbeeld ruim honderdduizend stellen uit elkaar en maken naar schatting zeventigduizend thuiswonende kinderen een (echt)scheiding van de ouders mee. Kinderen en volwassenen hebben daar verdriet van. Volwassenen moeten dealen met het verlies van een gedeelde droom, die een bittere pil bleek te zijn. Kinderen moeten er mee om leren gaan dat ze in een gebroken gezin op zullen groeien, met ouders die door de breuk vaak (tijdelijk) erg labiel zijn. Voor kinderen van gescheiden ouders is weinig aandacht in ons land. Voor de ex-echtgenoten helemaal niet. We zetten het weg met ‘je hebt het toch zelf gewild? jij wilde niet bij hem blijven?’, en de kinderen ‘ ach, die komen daar wel overheen, die zijn nog jong’. Dat troost niet. In tegendeel, het duwt je naar beneden.

Wat is dan wel troost? Er gewoon zijn. Luisteren. Vragen wat iemand nodig heeft. Niet zeggen ‘ik begrijp het’als je het niet hebt meegemaakt. Geen adviezen geven omdat je het niet aan kunt zien dat iemand verdrietig is. Geef iemand de ruimte. Maak kenbaar dat je nog aan de overledene denkt. Ook jaren later nog. Dat je van gekkigheid niet weet wat je moet zeggen. Liever samen stil zijn dan ongemakkelijke woorden er uit gooien. Accepteer dat er pijn is en verdriet. Dat jij het niet op kan lossen voor die ander. Die ander moet zijn eigen rugzak meedragen. Die kun jij niet lichter maken. En in hemelsnaam, hou op met dat eeuwige vergelijken. Er is geen grootste slachtoffer. In het land van verlies bestaan er geen winnaars.

Daan Westerink, 16 januari 2006 (bijgewerkt op 2 november 2012 en 28 december 2014)

Over Daan Westerink 515 Artikelen
pedagoog (MEd), rouwdeskundige, docent en onderwijsontwikkelaar, publicist, mediator, trainer en social media expert.

11 Reacties

  1. Ja, dat snap ik heel goed, die vergeljking die mensen maken. Maar die vergelijking is dan zalf voor je boosheid, en biedt vaak geen troost. Het drukt een ander (of jezelf) slechts naar beneden, is mijn ervaring.

  2. Ik denk dat het ook te maken heeft met boosheid. Je kan niemand de schuld geven als je iemand in je omgeving verliest, maar veel mensen zitten wel met boosheid. Het is natuurlijk ook ‘oneerlijk’ als je een geliefde persoon verliest. Die boosheid kan er dan uitkomen door te vergelijken met anderen.

  3. Hoi Daan het is er inderdaad concurrentieleed, heb het zelf ondervonden.Een collega zei dat ze precies voelde wat ik voelde.
    Ik dacht nog heb ik iets gemist?heeft zij ook een kind verloren?
    Maar nee ze was 2 jaar geleden gescheiden van haar man.Ik was werkelijk perplex.
    Ondanks dat dat ook verlies is deed het mij ontzettend pijn dat ze dat met het verlies van een kind vergeleek.
    Ik zou mijn man inruilen als ik mijn kind er voor terug kreeg.Ik zou mijn eigen leven er voor geven als ik het leven van mijn kind er voor terug kreeg.Zo sterk is de liefde van een moeder voor haar kind.
    Daan je weet altijd zo goed alles te benoemen herkenning ,heel mooi.
    Groetjes Elly

  4. @Lin: Dag Lin, dank je wel voor je reactie! Zo raak hoe je het omschrijft ‘Het duwt me in een hoek, het maakt me slachtoffer en daarmee tegelijkertijd ook monddood. Er wordt namelijk een oordeel gegeven over wat ons overkomen is, over ons verdriet.’ En dat is nu net wat je niet gebruiken kunt! Dank je wel voor je reactie!

  5. Als dochter van een moeder die zelf voor de dood koos en als moeder van een kind dat verongelukte vind ik het ronduit vervelend te horen als mensen tegen me zeggen dat ik ‘het ergste heb meegemaakt dat je kunt meemaken’. (Vroeger ging dat over de manier waarop mijn moeder stierf, tegenwoordig gaat het dan over mijn kind.)
    Het duwt me in een hoek, het maakt me slachtoffer en daarmee tegelijkertijd ook monddood. Er wordt namelijk een oordeel gegeven over wat ons overkomen is, over ons verdriet.
    Tegenwoordig zeg ik dan maar gewoon dat ik die uitspraak lastig vind omdat ik dat niet kan bepalen of het het ergste is dat een mens kan overkomen; ik kan dat alleen voor mezelf en dat dat voor mij op dit moment wel geldt maar dat ik me ook situaties kan bedenken die voor mij veel erger zouden zijn.
    Verlies en verdriet zijn niet op een weegschaal te leggen en in graad van leed te vergelijken.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.




WordPress Anti-Spam door WP-SpamShield