Voor de verre prins(es)

Als je hart de hoogste sprongen maakt en je die ene onbereikbare zo graag wilt zien en voelen, dan hoor je in elke kroeg en uit elk raam een lied dat speciaal voor jou is gemaakt. En elk gedicht dat je dan onder ogen krijgt is voor jou geschreven.

Het gedicht dat mij elke keer weer vol in het hart treft is Voor de verre prinses, van Jan Jacob Slauerhoff. Ik las het voor het eerst in 1985, tijdens een les Nederlands. Meneer Lipman, van het Pius X college in Almelo, gaf het aan me. Ik was 17. Hij wist dat ik 50 boeken op mijn lijst had staan, me rot verveelde in de les en gek was op poëzie. Ik was diep geraakt.

Het ging over mij en over mijn verlangen naar mijn moeder, die twee jaar eerder was overleden. Vijf jaar later ging het nog steeds over mij, toen ik zo verscheurd werd tussen twee geliefden. En het blijft over mij gaan. Het leven omarmen is namelijk ook de pijn omarmen die erbij hoort. De hele tekst doet pijn, maar biedt ook troost, geeft woorden aan verlangen, heimwee, saudade.

De auteur, de Friese dichter, prozaïst, vertaler, toneelschrijver en scheepsarts Jan Jacob Slauerhoff, werd in 1898 geboren in Leeuwarden. Hij wist niets van blogs af of van social media maar deelde zijn gevoelens volop. In Scheepjournaals en in brieven en gedichten aan vrienden en aan geliefden, aan wiens borsten hij troost vond maar nooit voor lang.

Hij wilde altijd daar zijn waar hij niet was. Aan land verlangde hij naar de zee, varend stortte hij zijn hart uit over de vergane liefde die achterbleef aan de wal. De enige die hem trouw bleef, was zijn papier. Zwart op wit beschreef hij zijn diepste verlangens, zijn zwartgalligheid, zijn saudade, zijn Weltschmerz. Hij vond nergens rust behalve dan tijdens het schrijven, want Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.’

Bijna honderd jaar na zijn geboorte werden enkele gedichten van Slauerhoff ‘ontdekt’ in Portugal. ‘Slau’ is daar vaak geweest. Hij beschreef de stad en het leven in verschillende gedichten. In Portugal zag men er pure Fado in. Die gedichten werden vertaald en bewerkt tot liedteksten en door Fado-zangeres Christina Branco in 2000 op cd gezet: Christina Branco canta Slauerhoff.

De Friese kleinkunstenares en Fadoliefhebster Nynke Laverman vertaalde op haar beurt de teksten van Branco in het Fries, Slauerhoffs moedertaal, en debuteerde met haar cd Sielesâlt in 2004. Beide cd’s zijn een absolute aanrader voor Fado- en Slauerhoffliefhebbers.

Zowel Branco als Laverman zongen  ‘Voor de verre prinses’ in hun eigen taal. En in welke stemming ik ook verkeer, hoe verdrietig, verliefd of wanhopig ik ook ben, ik kan altijd het gedicht en immer naar deze nummers luisteren. Slauerhoff heeft al zijn teksten voor mij geschreven. En misschien ook wel voor jou.

Voor de verre prinses

Wij komen nooit meer saam:
De wereld drong zich tusschenbeide.
Soms staan wij beiden ’s nachts aan’t raam,
Maar andre sterren zien we in andre tijden.

Uw land is zoo ver van mijn land verwijderd:
Van licht tot verste duisternis – dat ik
Op vleuglen van verlangen rustloos reizend,
U zou begroeten met mijn stervenssnik.

Maar als het waar is dat door groote droomen
Het zwaarst verlangen over wordt gebracht
Tot op de verste ster: dan zal ik komen,
Dan zal ik komen, iederen nacht.

J.J. Slauerhoff (1898-1936)
uit: Serenade (1930)

A uma princesa distante

Jamais voltaremos a ver-nos,
Entre nós dois há um mundo pelo meio.
Por vezes, de noite, à janela nos detemos
Mas são outras as estrelas que vemos…
Doutros tempos o enleio.

É tão longínquo o vosso país do meu:
Como a luz da mais funda escuridão – tão distante –
Que viajando sem parar nas asas do desejo, eu
Vos saudaria num suspiro agonizante.

Porém, se for verdade,
Que sonhando o impossível,
Se leva o maior dos anseios
À estrela mais intangível:
Então eu voltarei,
Voltarei todas as noites…
De saudade.

Lyrics: J.J. Slauerhoff // Music: Custódio Castelo
Portugese translation: Mila Vidal Paletti

FOAR DE FIERE PRINS

Nea wer komme wy tegearre:
Wreed twong de wrâld ús nei elts in oare helte.
Wy sjogge soms beide yn ´e nacht nei de stjerren,
Mar de stjêr en de tiid binne nea deselde.

Dyn lân leit sa fier fan myn lân:
Fan it ljocht oant it allerdjipste tsjuster – sa fier,
Dat ik rêstleas op reis, op wjukken fan langstme,
Dy groetsje soe mei twa eagen fan deastriid al skier.

Tink ris, dat it wier is dat troch grutte dreamen
Sels it swierste langstme oerbrocht wurde sil,
Droegen wurde sil nei de allerfierste stjêr:
Eltse nacht sil ik dan komme, by dy.

Lyrics: J.J. Slauerhoff // Music: Custódio Castelo
Frisian translation: Nynke Laverman

Daan Westerink, 2006 / 2015
Over Daan Westerink 515 Artikelen
pedagoog (MEd), rouwdeskundige, docent en onderwijsontwikkelaar, publicist, mediator, trainer en social media expert.

1 Reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.




WordPress Anti-Spam door WP-SpamShield