‘Wat je nodig hebt, is de gemeenschap’ – interview met Daan Westerink in TC Tubantia

Daan Westerink - Foto Carlo ter Ellen
Daan Westerink – Foto Carlo ter Ellen

“Bij het overlijden van haar moeder had Daan Westerink het geluk dat Wierden er voor haar was. Maar dat ze na een week alweer stond te dansen, werd niet door iedereen begrepen. Ze ging zich verdiepen in rouw en werd rouwdeskundige.

door Theo Hakkert

Op eerste kerstdag stond Daan Westerink, samen met haar gezin en vrienden, op het plein voor de Sint Pieter in Rome: de paus, urbi et orbi. “Daar staan, in Rome, op dat moment, was voor mij heel bijzonder. Dit is een andere paus dan alle voorgangers die ik heb meegemaakt. Een man die niet zijn ego voorop stelt. Hij zei: open je armen voor mensen die het nodig hebben. Ik was echt ontroerd. Een soort zegen. Mijn vader is overleden op eerste kerstdag 2000, vijftien jaar geleden. Mijn kinderen waren toen nog heel klein. Dat ik daar met mijn gezin kon staan om in liefde terug te denken… Een cirkel was rond.”

Op tal van plekken, in boekenkasten, vensterbanken en hoekjes in het meer dan vierhonderd jaar oude huis dat Daan Westerink (47) bewoont in het centrum van Utrecht, staan Mariabeelden. Toch noemt ze zich ‘een ex-katholiek meisje’. “Ik ben heel erg tegen het instituut kerk. Dat hoef ik met al die misstanden niet uit te leggen. Je kunt wel weg uit een kerk, maar de behoefte om bij een gemeenschap te horen gaat niet weg.”

Dit weekend gaat ze terug naar Wierden, waar ze werd geboren en is opgegroeid. Naar een gemeenschap die ze zo goed kent en waar ze veel aan heeft gehad toen op jonge leeftijd haar moeder overleed. Daan Westerink was 14 jaar.

Ze roemt de mensen die er voor haar waren. Pastoor Oude Vrielink, met wie ze nog lang brieven heeft gewisseld en die ze sprak voor het televisieprogramma Kruispunt. “Niet zo maar een pastoor. Wij hadden niets met Rome, we hadden iets met deze pastoor, die uit zijn hart sprak. Hij was de enige die altijd langskwam, ook als mijn moeder doodziek was van de chemo.”

De buurman die haar hartspijn zag en vroeg of Daan even kon helpen met lakens opvouwen. De andere buren, die beweerden dat ze de legpuzzel niet konden leggen.De docente op school die precies de goede dingen zei en – al even belangrijk – de verkeerde dingen niet. “Later kwam ik haar tegen. Ze vertelde dat ze een opleiding was gaan volgen om leerlingen te begeleiden bij zo’n verlies als het overlijden van een ouder. Dat had zij niet nodig, vond ik. Maar nu was een certificaat verplicht. Vreselijk, een certificaat.”

Wat de docente goed deed, wat de anderen goed deden: ze oordeelden niet. “Een dorp hoort niet te oordelen. Zien wat iemand nodig heeft, dát is belangrijk. Geldt voor vluchtelingen ook. Die hebben geen angst nodig, die hebben nodig dat ze even naast iemand op een bankje kunnen zitten.”

Hoe jong ze ook was, Daan Westerink voelde dat niet iedereen begreep hoe zij en de anderen in het gezin hun verlies verwerkten. “We stonden na een week alweer op de benen. Mijn vader op de steiger, letterlijk; een bouwvakker. Mijn broer ging studeren en ik ging naar school. Merkte je toch dat mensen het gek vonden. Was de rouw al voorbij? Ik heb altijd geweten dat er iets niet klopte aan de manier waarop gedacht wordt over de omgang met verlies.”

Toen jaren later haar vader overleed, dezelfde reacties. “Ik dacht: volgens mij zijn er heel veel misverstanden over rouw.”
Inmiddels was Daan Westerink journaliste geworden, deed veel werk voor televisie, onder meer op de redactie van All you need is love en De 5 uur show. In 2002, kort na het overlijden van haar vader, nam ze ontslag. “Ik moest even onderzoek gaan doen. Klopt het wel wat ze zeggen over hoe je moet rouwen? Dat wilde ik weten. Ik kon mijn werk niet goed meer doen. Eerst zag ik niet waarom. Het had te maken met de lichtheid van de programma’s die ik maakte.”

Niet omdat ze nog in het rouwproces zat? “Dat dacht ik.” Vrolijk vertelt ze hoe ze zich bij een rouwgroep meldde. Ze wist er al zo veel van dat haar ter plekke werd aangeboden de groep verder te leiden. “Zo grappig.”

Research leidde haar vooral naar journalistieke artikelen; wetenschappelijk waren er weinig. “Ik kwam er achter dat er een bijzondere leerstoel Verliesverwerking is. Dat was al heel wat. Wel mooi natuurlijk.” Ze legde contacten en deed eigen onderzoek. Bedacht vervolgens voor zichzelf de naam rouwdeskundige. “Iedereen is het meteen gaan gebruiken. ‘Dus jij kunt goed rouwen?’, vragen ze dan. Nee, ik kan het uitleggen.”

Wat ze bijvoorbeeld uitlegt is dat rouwen iets persoonlijks is. Niemand rouwt op dezelfde manier. “Bekend is de opvatting van Elisabeth Kübler-Ross. Vijf fasen in de rouw: ontkenning, marchanderen, woede, wikken en wegen en tot slot acceptatie. Dan is het klaar. Heel gemakkelijk natuurlijk, dan kun je precies zien waar iemand zit. Ga je al aan het werk in de eerste week? Dan zit je in ontkenning. Maar het past niet. Niet iedereen ontkent. Sommige mensen beleven verlies pas na twintig jaar. Het moment dat je moeder wordt en beseft dat je vader er niet bij is. Dan kun je denken dat je het destijds, bij zijn overlijden, verkeerd hebt gedaan, maar dat is niet zo. Je merkt nú dat hij er niet is, nú doet het pijn.”

Volgens Westerink is er sprake van een dubbelproces. “Je moet proberen te leven met de herinneringen en verder te gaan. En je moet de gevoelens toelaten. Het is zaak daar een balans in te vinden. Je kunt niet de hele dag binnen blijven zitten, want dan komt er niets van terecht. Maar je kunt ook niet vroeg het huis uit gaan en ’s avonds laat weer thuiskomen om maar niet geconfronteerd te worden met dat lege bed.”

Wat ze vaak hoort: ‘Pak me mijn werk niet af!’ Het advies is nogal eens een paar weken thuis te blijven. Laat het aan de mensen zelf over. “Ik sprak een jonge vrouw. Man overleden, twee kinderen. Iedereen zou snappen dat ze thuis bleef. Ze ging weer aan het werk. ‘Anders werd ik gek!’, zei ze.”

Luisteren, niet denken voor of namens de betrokkene. Uitkijken met protocollen, niet steeds bevragen. “Wat heel veel mensen willen, en daar ben ik mordicus tegen – dat is de Tukker in mij – is dat het masker af moet. Iedereen die de hele dag maar tegen je zegt: ‘Hoe is het nou?’ Of je komt op school en de rouwtafel staat al klaar. Kaarsjes, kringgesprek en dan moet jij vertellen: je vader is gestorven, hoe ging het? Het wordt gecultiveerd. We zijn doorgeslagen, op scholen vooral. Ik vind het verschrikkelijk en durf dat te zeggen ook. De nuchterheid moet terug. Vraag wat ze willen!”

Daan Westerink, rouwdeskundige. Maar het gaat veel verder. Ze geeft lezingen en trainingen over veranderingsprocessen in het algemeen. “Ik benadruk hoe je overeind blijft na heftige ervaringen. De dood van een partner of kind, maar het kan ook ontslag zijn.”

Ze glundert als ze vertelt over Wierden, waar ze dit weekend carnaval viert. Net als vorig jaar, toen voor het eerst sinds lange tijd. Feesten in Het Anker. Maar ook bij de oude buurvrouw langs, de moeder van haar beste vriendin in Wierden, die altijd een kaarsje voor haar brandde als ze tentamen moest doen. “Vorig jaar met carnaval heeft ze me verteld waarom ze dat deed. Omdat ze in de nacht toen mijn moeder was overleden in haar droom mijn moeder op bezoek kreeg, die vroeg: ‘Wil jij Daan een beetje helpen en een kaarsje voor haar branden?’

Ik heb geen idee of God bestaat, maar ik voel me wel gedragen. Maar dat is meer door de gemeenschap. Wat je nodig hebt, is de gemeenschap, het dorp. Als je een heftige scheiding, het verlies van werk of dood meemaakt, heb je mensen om je heen nodig die er voor je zijn.”

Mensen die het op instinct doen. Luisteren, kijken, zwijgen ook. Een gebaar, een blik. Er zijn.

,,Mijn favoriete plek in Wierden is het gebouw van de scoutingclub van vroeger, van de katholieke jongeren. In het Vossenbos. Daar kwam ik, na de dood van mijn moeder, iedere twee weken op vrijdag. Het was een soort jongerensoos onder begeleiding. De ene vrijdag hadden we feest en de volgende vrijdag ging het ergens over. Misschien is dat wel de overeenkomst met rouwen: de ene keer feesten, de andere keer ging je praten over mensenrechten. Die plek is mij dierbaar. Dat ik daar kon zijn, kon dansen, en er af en toe via de keuken uit kon om buiten even een potje te janken. Mijn vriendin die achter me aan kwam, maar niets zei. Dat was genoeg.”

‘Een dorp hoort niet te oordelen. Zien wat iemand nodig heeft,dát is belangrijk’ ”

daan-westerink-in-tc-tubantia

 

 

 

 

 

 

 

De Twentsche Courant Tubantia, 6 februari 2016

Over Daan Westerink 515 Artikelen
pedagoog (MEd), rouwdeskundige, docent en onderwijsontwikkelaar, publicist, mediator, trainer en social media expert.

1 Trackback / Pingback

  1. 27 oktober 2016 Lezing in Wierden: Verder na verlies. Hoe doe je dat? – Daan Westerink

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.




WordPress Anti-Spam door WP-SpamShield