‘Nou, en toen zag ik ineens een voetbal liggen in dat bos. En zonder er bij na te denken, legde ik de bal neer op de plek waar het hoofd van de vermoorde meneer had moeten zitten. Heel spontaan. Mijn collega’s kwamen niet meer bij’, zegt de uitvaartleidster uit het zuiden van het land, met een uitgestreken gezicht.
De andere deelnemers zijn even helemaal stil. ‘Ja, zo gaan wij nou eenmaal om met heftige situaties. Wat had ik dan moeten doen, een potje janken? Wie heeft daar wat aan? En trouwens, niemand heeft dat verder gezien hoor’, zegt ze er vlug achteraan.
Ze doet mee aan de workshop omdat ze meer nabestaanden wil gaan begeleiden. Maar ze vraagt zich ook af of ze niet te hard is, of ze wel genoeg kan meeleven met bijvoorbeeld een oudere dame die na een lang huwelijk haar man verloor. ‘Ik heb zoveel heftige dingen meegemaakt, dat ik een gewoon overlijden een zegen voor de familie vind, geen reden om heel lang verdrietig om te zijn.’
Even later valt ze fel uit tegen een jonge uitvaartleidster die vertelt hoe moeilijk ze het vond toen een moeder zich, tijdens de uitvaart van haar zoontje, op het graf wierp en radeloos begon te huilen. ‘Ik werd zelf zo geraakt dat de tranen in mijn ogen sprongen. Ik wist niet wat ik moest zeggen en ben gewoon maar naast haar gaan zitten. Ik wist niet dat je uit wanhoop zover kon gaan.’
‘Wat een onzin’, zegt de stoere uitvaartleidster. ‘En zo onprofessioneel. Je moet die tranen inslikken, denk dan maar aan iets anders, janken doe je later maar! Dat je die moeder op het graf hebt laten zitten, er hadden wel ongelukken kunnen gebeuren!’ Ik grijp in. ‘Dat zij geraakt werd is niet onprofessioneel. Dat jij, notabene een collega uit het vak, haar aanvalt, wel.’ Ze schrikt en richt zich direct door de aangeslagen jonge vrouw. ‘O, maar het was helemaal niet mijn bedoeling om je zo af te katten. Wat erg. Zie maar, ik ben gewoon te hard geworden.’
Ze doet me denken aan een vriend die nog niet zo lang werkzaam is bij de recherche. Hij heeft een gezin en werd geconfronteerd met een brand, waarbij twee kinderen om het leven kwamen. Hij had de taak dit samen met een collega aan de ouders te vertellen. Een ware nachtmerrie.
Beide mannen hielden het zelf ook niet droog toen de ouders instortten. Hij en zijn maat werden naderhand direct opgevangen door een hulpverlener, die benoemde hoe heftig was om dit mee te maken. Deze raadde de mannen aan een week lang iets lichtere zaken op zich te nemen. Uit voorzorg. En dat werkte. Collega’s vertelden hem later dat het vroeger heel anders ging. ‘Gewoon even wat harde grappen maken, biertje pakken en weer doorgaan’, zo ging dat toen.’ De tijden zijn veranderd bij de politie. Volgens die vriend is dat alleen maar goed. Het schijnt dat hierdoor het ziekteverzuim is afgenomen.
Politieagenten zijn ook maar mensen, net als uitvaartleiders. Dat je je soms in krankzinnige situaties bevindt, betekent niet dat je je zelf krankzinnig moet gaan gedragen.
Brancheorganisatie BGNU is dit jaar een pilot gestart waarin werknemers in de uitvaart traumatische ervaringen uit kunnen wisselen.
Meer informatie (via uitvaart.tv) :
Daan Westerink, 24 december 2012
Dag Peter, wat goed dat jullie intern de opvang geregeld hebben. Ben heel benieuwd hoe jullie dat precies gedaan hebben. Dank voor je reactie!
Dag Sander, de kunst van over het randje lopen zonder aan de verkeerde kant naar beneden te vallen. Mooie beeldspraak. Mooi dat je ook voor regionale bijeenkomsten bent, als een soort intervisiemogelijkheid. Het is goed om daar eens met een aantal mensen over te spreken!
Dank je wel, helemaal mee eens!
Bij het horen van het verhaal van de nabestaanden heb ik vaak genoeg moeten slikken, huilen vind ik te ver gaan, een traantje kan misschien nog net. Je bent wel de prof. en steun en stuur voor de nabestaanden. Collega\’s moeten veel met elkaar praten over heftige zaken. Bij ons is het een taak van de teamleiders om op de medewerkers te letten bij emotionele uitvaartzaken en ze op te vangen. Wij bieden ook professionele hulp als dat nodig is en hebben daarvoor afspraken met een organisatie die gespecialiseerd is in opvang bij traumatische ervaringen. Directe opvang van collega\’s en leidinggevenden is meestal ruim voldoende. Aandacht is niet alleen voor nabestaanden, maar ook voor uitvaartverzorgers heel belangrijk.
Daan, volgens mij zijn nabestaanden (een raar woord) niet gebaat bij stoere uitvaartleidsters/uitvaartleiders. Het is juist de kunst om om over het randje te lopen zonder aan de verkeerde kant naar beneden te vallen. Soms moet ik door mijn tranen heen kijken en juist dat blijken achteraf altijd de uitvaarten te zijn waarin ik echt verschil kon maken. Als je naar de essentie van de overledene gaat, in gesprekken met de nabestaanden of tijdens de afsluitende bijeenkomst dan kan je volgens mij alleen maar levenden en doden met elkaar verbinden als je met gevoel spreekt en doet.
Het bespreken van traumatische ervaringen lijkt me een goed initiatief. Het zou ook goed zijn om regionaal intervisie bijeenkomsten te hebben. Om te leren en problemen voor te zijn. Ontwikkeling is een remedie tegen tal van vervelende zaken.
gekopieerd van LinkedIn groep uitvaartwereld NL
Zo lang als ik het gevoel heb dat er bij het gevoel gevoeld wordt, ben ik bezig met mijn vak; een uitvaart begeleiden. Dat er ook bij mij wel eens een \”brok\” zit vind ik prima, wij, uitvaartleiders, zijn ook mensen met gevoelens en werken in de uitvaartzorg omdat wij met ons gevoel kunnen werken en daarom kunnen begeleiden.
@Joseline Pameijer: Eens, Joseline. En dat je veel kwijt kunt bij je collega\’s is prachtig natuurlijk. Daar is alleen niet altijd tijd voor. Zou jij het wenselijk vinden om op regelmatige basis met collega\’s over \’afstand en nabijheid\’ te praten? Hoe je geraakt kunt worden maar toch professioneel blijft? Merk dat dit een onderwerp is dat door grote tijdsdruk vaak vermeden wordt. Het staat niet op de agenda. Terwijl intervisie zo belangrijk is. Dank voor je reactie en fijne dagen!
Ik zou eerder zeggen: Echte uitvaartleiders huilen wel.
Ik vind zelf als je geen compassie kan opbrengen voor nabestaanden je ook je vak niet goed kunt uitvoeren. Natuurlijk moet je niet huilend met nabestaanden aan tafel zitten maar ik vind dat je zeker mag laten zien dat iets je raakt. Ook ben ik van mening dat er vaak genoeg aan voorbij gegaan wordt dat jij als uitvaartleider ook maar een mens bent. Maar vaak kan je toch al heel veel kwijt bij collega\’s.
@Michel van Wissen: Herkenbaar, Michel, dat je als professional soms ook geraakt wordt. Dat gebeurt de bakker natuurlijk ook, net als de bloemist. Maar het lijkt soms alsof je niet geraakt mag worden als je dag in dag uit met dode mensen en hun nabestaanden geconfronteerd wordt. Het is altijd goed te kijken wat er dan gebeurt. Soms kun je je teveel laten meeslepen, soms houd je teveel afstand. Het is prettig dit met collega’s te kunnen bespreken, heb ik gemerkt. Dank voor je reactie, ik zie graag meer van je werk!
Ook als uitvaartfotograaf heb ik het er soms moeilijk mee, bij oudere mensen valt het mee, dit omdat de nabestaande meestal minder emotioneel zijn dan bij bijvoorbeeld kinderen. Maar wanneer er een verhaal word verteld over de overledene dan krijg ik het soms ook te kwaad. Ik heb nog nooit een uitvaart gefotografeerd van een kind, dit lijkt mij veel moeilijker, misschien komt dat omdat ik zelf kids heb en er niet aan moet denken dat ik ze kan gaan verliezen. Maar laat mensen in hun eigen waarde en laat ze hun ding doen en ga elkaar zeker niet zitten afkatten.
Mooie blog Daan, ik ben benieuwd naar de rest.
@Anja de Jong: Dank Anja, voor je reactie! Wat het volgens mij heel lastig maakt in de branche, is dat je iedere week een of meerdere heftige uitvaarten moet begeleiden. Telkens bij een familie zit die verdrietig is. En als je dan weer bij je collega’s zit, en op verhaal wilt komen, het heel lastig is om te zeggen ‘dit was heftig’, omdat ook zij dagelijks met ellende geconfronteerd worden. Ik denk dat hier een taak ligt voor een team. Waarom geen intervisie binnen de eigen organisatie, of met mensen van verschillende vestigingen? Ben heel benieuwd hoe dit verder gaat!
laat mensen, álle mensen, alsjeblieft blijven huilen als ze dat willen en nóg kunnen. Ik heb het jarenlang niet gekund, te ver weg gestopt. Inderdaad als het je beroep is kun je je niet helemaal laten gaan, maar probeer je zelf niet te veel af sluiten. Tegelijk besef ik dat het een overlevings mechanisme kan zijn of worden als je al zo veel hebt meegemaakt. Goede blog die ons allemaal aan het denken zet – hoop ik. Ieder mens is uniek ieder’s verdriet is uniek of dit nu is als je moeder sterft na een lang (….) leven of heel jong, of je broer of zus verliest heel jong…op DAT moment is JOUW verdriet er : niet meer en zeker niet minder .