Jarenlang probeert ze de een na de andere behandeling. Voor haar zoontje. Zeven jaar was hij toen ze kanker kreeg. Zijn vader woont in het buitenland, ze zijn op elkaar aangewezen. Dat de chemo vaker wel dan niet aanslaat en ze na al die jaren steeds minder de vrouw en moeder is die ze ooit was, maakt haar verdrietig maar ook strijdbaar. Ze is er nog. Elf is hij inmiddels. Haar strohalm, haar alles. Laatste klas van de basisschool. De toekomst ligt voor hem. Maar nu moet hij binnenkort toch afscheid gaan nemen van haar. En verder leven zonder moeder. Met een vader op grote afstand. Gelukkig heeft ze een groot netwerk om zich heen. Lieve mensen genoeg die voor hem willen zorgen.
Haar zoon gaat straks bij haar zus en zwager wonen. En bij zijn twee grote neven. Dicht in de buurt, hij hoeft daardoor niet van school te wisselen, zijn vrienden kan hij blijven zien. Dat maakt haar niet minder verdrietig, wel wat rustiger. Haar zoon is straks in goede handen. De laatste week neemt ze uitgebreid afscheid van hem, samen met zijn oom en tante. Zijn nieuwe kamer wordt ingericht, hij is voorbereid op wat komen gaat. Hij kiest er voor niet bij haar overlijden te zijn omdat hij zijn moeder wil herinneren zoals ze was. Ze snapt dat. En als ze ziet dat haar zoon opgehaald wordt door zijn neven, kan zij hem loslaten. Terwijl ze de handen van haar zus vasthoudt, glijdt ze het leven uit.
Na haar overlijden wordt ze door een alleraardigste uitvaartleider opgehaald, verzorgd en opgebaard. Maar als haar zus haar een paar uur later ziet, schrikt deze. Ze herkent haar eigen zusje eigenlijk niet meer. Door alle behandelingen was ze zo opgezwollen maar dat is nu helemaal verdwenen. Haar lieve wangen zijn niet meer bol en vlekkerig, maar mager en egaal van kleur. Ze vertelt de uitvaartleider dat ze het niet aandurft om haar neefje afscheid te laten nemen van het dode lichaam van zijn moeder. De vrouw reageert begripvol. Zegt dat ze dat nu ook nog niet hoeft te beslissen. Haar neefje heeft nog niet aangegeven dat hij zijn moeder wil zien. De volgende dag gaan ze er verder over praten.
Tante belt me ’s avonds laat. Wat ik ervan vind een jongen van 11 afscheid te laten nemen van een vrouw die in niets lijkt op de moeder die hij zo lief heeft. Ze zit zo in tweestrijd. Hij heeft haar namelijk vanmiddag gezegd dat hij de volgende dag toch even naar zijn moeder wil gaan. Het bewijs wil zien dat zij echt dood is. Dat zij het is die in de kist ligt en niemand anders. En zij had gezegd dat ze hoorde hoe graag hij dat wilde, maar ze had ook gezegd dat zijn mama er wel iets anders uit ziet dan hij gewend was. Maar dat het wel mocht natuurlijk. Hij was naar zijn kamer gegaan en daar kwam ze net vandaan.
Ze zag namelijk dat hij een tekening had gemaakt. Een kist met iets erin, maar ze kon niet goed zien wat. Toen ze dichterbij zei hij: ‘Ik denk de hele tijd dat er een monster in de kist ligt in plaats van mama.” Ze was naast hem gaan zitten en zei even helemaal niets. “Ik wil haar heel graag zien, mag dat?” Zijn tante knikte. “Ja natuurlijk, als je dat echt wilt, dan mag het. En ik ga met je mee en blijf bij je.” Hij had gezegd dat hij dat heel fijn vond en was weer naar de woonkamer gegaan.
Ik hoor haar opgejaagde stem. “Maar straks ziet hij haar morgen, en dan vindt hij haar misschien wel echt monsterlijk!” roept ze door de telefoon. Ik stel haar gerust. Het monster op de tekening is zijn fantasie omdat hij de werkelijkheid niet kent. Haar neefje beschermen door hem weg te houden van zijn overleden moeder, betekent ruimte te geven aan die fantasie. En dat betekent dat er monsters kunnen ontstaan in je hoofd. We willen kinderen en volwassenen zo graag beschermen, dat we ze soms met de beste bedoelingen weghouden bij een sterfbed en een overleden dierbare. Maar hoe gruwelijk het in de ogen van anderen ook is om een geschonden lichaam te zien: de fantasie is meestal gruwelijker dan de werkelijkheid. Ik vertel haar dat en bemoedig haar door te zeggen dat het erg goed is dat ze ingaat op zijn wensen. Dat is zo belangrijk. Hij wil zeker weten dat zijn moeder dood is, en door haar morgen te zien, kan hem dat rust geven. Dan kan hij echt afscheid nemen.
Een dag later staat ze met haar neefje bij het opgebaarde lichaam van zijn moeder, haar dierbare zusje. Ze kijkt naar hem, met haar arm om zijn schouder. Hij kijkt naar zijn moeder en zucht opgelucht en loopt dan naar haar toe. “Dag lieve mama”, zegt hij. Hij aait over haar wangen. “Ik zie dat jij het echt bent en dat je rust hebt.” Hij kust zijn moeder op haar voorhoofd en aait over haar haar.
’s Avonds belt ze me weer. “Later zei hij: ik was bang dat er een zevenkoppig monster in de kist lag. Maar het was gewoon mijn mama.”
Daan Westerink
Laat een reactie achter